In dat opzicht maak je een denkbeeldige ruimtelijke reis mee. Tevens reis je door je eigen (culturele) associaties, van de weerzinwekkendhei …
De evocatieve kracht van objecten in het objecttheater
Het objecttheater heeft een aantal kenmerken. De voorwerpen zijn er huiselijk en ze worden niet tot leven gebracht zoals in het poppentheater. De theatermakers uit dit genre gebruiken de immobiliteit en evocatieve kracht van objecten om onze waarneming te prikkelen en onze relatie met dagelijkse voorwerpen centraal te stellen. Het is theater met een museale karakter, een oefening in kijken. Banaan en Oestermes van Hotel Modern is daar een goed voorbeeld van.
In het traditionele dramatisch theater worden objecten gebruikt als accessoire of decor. Stel, er staat een kleine designtafel op het podium bedekt met een chique uitziend kunststof tafelkleed waarop een gouden spiegel, een gouden kam en een zakdoek zijn neergezet naast een asbak vol opgerookte sigaretten. Het zou de kamer van een moderne Desdemona uit Othello kunnen voorstellen of een slaapkamer uit een stuk van een moderne Tsjechov of Molière. De combinatie van voorwerpen uit het tafereel is realistisch en op menselijke schaal. De objecten zeggen iets over de sociale klasse en geslacht van personages, de historische context van het stuk en wellicht de tijdstip van de dag. Ze geven de toeschouwer aanwijzingen over het waar, wanneer en wie uit het toneelstuk. Ze verwijzen naar de echte wereld buiten het theater en staan in de fictieve wereld daarom als hulpmiddel. Ze maken het spel van de acteurs herkenbaar en geloofwaardig en zijn aan hen ondergeschikt: het zijn de acteurs/personages die in het middelpunt van de vertelling staan. In het traditioneel theater ligt de kracht van objecten in hun verwijzende eigenschap in dienst van het verhaal.
Evenwaardig aan acteurs
In het objecttheater verwijzen de voorwerpen ook naar het echte leven. Alleen hebben ze, net als in het poppentheater, een andere status. Ze zijn evenwaardig aan de acteur. Met elkaar delen ze het spel als personage, metafoor of beeld. Wanneer in Banaan en Oestermes de actrice Pauline Kalker in haar ene hand een pot knakworst met een aardappel erop omhoog houdt en in haar andere hand een blik asperges met een tennisbal, kijken we als toeschouwer gefascineerd en geamuseerd naar de vreemde objectencombinatie. Ook kijken we naar de actrice die met volle concentratie de voorwerpen probeert neer te zetten zonder ze te laten vallen. Onze focus is afwisselend gericht op de acteur en de objecten.
Een tweede leven
Volgens theaterwetenschapper Jean Luc Mattéoli is het objecttheater ontstaan in de jaren 80 bij de Franse gezelschappen Theatre de Cuisine, Theatre Manarf et Vélo Theatre (1). Voor deze makers is het ensceneren van objecten in het theater een aanklacht tegen de consumptiemaatschappij en de invasie van Europa door producten made in China. Het objectentheater heeft in dat opzicht een politiek karakter. De geënsceneerde voorwerpen zijn vooral huiselijke, uit het echte leven geplukt, alledaagse dingen die iedereen kent. Ze komen uit onze keukens, zolders, grootmoeders kasten, speelgoed- en gereedschapskisten. Ze zijn door de kunstenaars in tweedehandswinkels en op rommelmarkten gekocht. Mattéoli duidt ze aan als objet pauvre, arme object. Hun economische waarde is nihil.
In tegenstelling tot poppen in het poppentheater -die gemaakt zijn voor de voorstelling- zijn de objecten in het objecttheater readymade. Eenmaal in het theater beland zijn ze van de afvalbak en de vergetelheid gered. Verlost van hun utilitaire functie krijgen ze een poëtische rol op het podium, een tweede leven. Een leven aan voorwerpen toekennen impliceert een andere manier om naar de dingen om ons heen te kijken. Objecten krijgen een geschiedenis, een biografie. Bij deze benadering worden ze niet meer als verwerpproducten beschouwd omdat ze snel nutteloos en uit de mode worden geacht. Ze materialiseren de manier waarop de mens zich tot de wereld der dingen verhoudt: in voorwerpen kristalliseert zich onze relatie met esthetiek, met techniek en met onze geschiedenis uit (2). Voorwerpen worden opgewaardeerd.
Evocatieve eigenschap
Maar ze belanden niet zomaar op het podium. Ze worden voor hun theatercarrière zorgvuldig uitgekozen. Voor Christian Carrignon van Theatre de Cuisine moeten de objecten geladen zijn. Ze moeten al gebruikt zijn, geïmpregneerd door hun eerste leven. Dan pas kunnen ze herinneringen en associaties oproepen bij de toeschouwer (3). En het gaat niet alleen om het oproepen van persoonlijke gedachten ook de culturele referenties van de voorwerpen zijn belangrijk. Wanneer in Banaan en Oestermes acteur en beeldend kunstenaar Herman Helle aaiend een opgezet reetje opbrengt denk ik enerzijds aan een knuffel en anderzijds aan de jacht. Die gedachten staan lijnrecht tegenover elkaar. Als hij daarna het diertje met rollen WC papier versiert staat de zeldzaamheid van het beestje tegenover de banaliteit van de WC rol. Het spanningsveld die daarmee wordt gecreëerd is lachwekkend.
De betekenis die wij voorwerpen toekennen en die wij als gemeenschap met elkaar delen is wat de objecten geladen maakt. Objecten zijn de reservoirs van ons collectief geheugen. Het objecttheater gebruikt hun evocatieve eigenschappen en buit ze uit.
Niet tot leven gebracht
Die evocatieve eigenschap wordt des te sterker omdat de voorwerpen niet als antropomorfische wezens worden gemanipuleerd. We worden als toeschouwer niet misleid door de illusie dat het object leeft. Het objecttheater zet meestal onbeweeglijkheid in om het emotioneel en cultureel geheugen van de toeschouwer aan te spreken en te prikkelen. In Banaan en Oestermes brengen de drie acteurs allerlei voorwerpen op die zij op sokkels verspreid in de ruimte neerzetten. Een afwasborstel, een scheerkwast, een inpakdoos van Puma, een oorlogshelm, een pak waspoeder, opgezette dieren, een zwarte veer, een grote zeeschelp en nog veel meer: het gaat hier puur om de objecten zelf. De setting heeft iets van een museum. Het doet denken aan het werk van Marcel Duchamp die readymade tot kunst verhief door ze simpelweg in een museum tentoon te stellen. In Banaan en Oestermes vallen de plastische eigenschappen van de dingen op: hun vorm, kleuren en materiaal en ook hun functionele, iconische en symbolische karakter.
Algoritmes en beeldrijmen
In de voorstelling van Hotel Modern maken de drie acteurs steeds nieuwe objectensamenstellingen. Daarin dagen zij elkaar zichtbaar uit. Voor de toeschouwer lijken de vaak grappige combinaties net zo willekeurig als die van een digitale zoekmachine. Waarom worden een bloemkool, een witte bal en een aardappel bij elkaar gebracht? Wat hebben een scheerkwast, een potje met een cactus en een wc-rol met een bloemkool erop gemeen? Soms hebben de handelingen van de acteurs iets van verkooppraktijken. Na een tijdje valt het je op. De acteurs associëren met beelden, ‘beeldrijmen’ als het ware op de plastische eigenschappen van de voorwerpen (kleuren, materialen en vormen) en op hun evocatieve waarde (betekenis en culturele connotaties). Als de objecten dezelfde kleur of vorm hebben, zijn daarentegen de combinaties ervan evocatief gezien vaak ongebruikelijk. Een opgezette eend en een fles schoonmaakproduct voor toiletpot hebben niet alleen dezelfde vorm, op de fles schoonmaakmiddel staat ook het woord ‘wc-eend’. De ene is exclusief, de andere banaal.
Met Pauline Kalker spreek ik over het maakproces van de voorstelling. Ze vertelt dat Herman Helle in zijn atelier al lang een heleboel bijzondere voorwerpen uit de collectie van zijn familie (overgrootouders, opa’s en oma’s) bewaarde. Die objecten wilde hij ooit een plek geven op het toneel. Na veel voorstellingen te hebben gemaakt op basis van historische gegevens wilden zij nu iets maken zonder anekdotisch verhaal. Banaan en Oestermes is uit een aantal ingrediënten geconstrueerd, legt Pauline Kalker uit. Eén daarvan is de manier waarop een zoekmachine als YouTube associërend de gebruiker leidt van het ene filmpje naar het andere. Het idee van algoritmes wilden de acteurs op toneel brengen. Zo is onder andere het toneelbeeld met alle dozen ontstaan. Herman Helles voorwerpen kwamen in dit concept goed van pas.
Van mens naar mensobjecten
In de loop van de voorstelling wordt de sfeer steeds grimmiger. Naast de dode dieren komen ook doodskopen tevoorschijn in een spel tussen levend en niet-levende materie. Dat gebruikelijke thema uit het poppentheater is in Banaan en Oestermes ook aanwezig. Maar wat ik er vooral zag is de verschuiving van mens naar mensobject. Langzamerhand worden de twee actrices steeds meer objecten. Ze krijgen naast uitvergrote maskers en kostuums ook kunststofledenmaten en ademslangen. Op blokken neergezet verbeelden ze een hybride vorm tussen mens en object. Is dat de toekomst verbeeld? Ik moest sterk denken aan de huidige maatschappelijke discussie over de posthumane mens en de kruisbestuiving tussen mens en robots.
Op reis door tijd en ruimte.
Sinds de jaren 80 heeft het objectentheater uiteenlopende vormen aangenomen. Desondanks blijven, naar mijn idee, bij het huidige objectentheater een aantal oorspronkelijke kenmerken overeind. In Banaan en Oestermes zijn de meeste voorwerpen als objet pauvre te duiden. De objecten zijn geladen door hun culturele referenties. Ze worden aan het publiek getoond maar niet tot leven gebracht. Bewegingsloos zetten ze de hersenen van de toeschouwers aan het werk: als toeschouwer moet je het verhaal zelf maken door onbevangen en nieuwsgierig te kijken. En je reist door tijd en ruimte. Bij iedere sokkel zoom je als toeschouwer in op het ontstaan van vervreemdende stillevens die de drie acteurs zorgvuldig opbouwen. En als je uitzoomt en het uitzicht op alle stillevens krijgt, openbaart zich een verrassend universum met een heldere beeldende rangschikking.
In dat opzicht maak je een denkbeeldige ruimtelijke reis mee. Tevens reis je door je eigen (culturele) associaties, van de weerzinwekkendheid van opgezette dode dieren, de kortstondigheid van wegwerpdingen tot de banaliteit van verpakkingen. Huiselijke voorwerpen worden beeldende kunst. Uiteindelijk reis je via het aanschouwen van opgezette dode dieren tot mensobjecten door verleden, heden en toekomst. Ik vond het prachtig.
(1) L’objet pauvre, Mattéoli Jean-Luc, Presses universitaires de Rennes, (2011)
(2) La vie des objets, BONNOT Thierry, Paris, Maison des sciences de l’homme, (2002)
(3) A la recherche du théâtre d’objet, Christian Carrignon en Jean Luc Mattéoli, Editions Themaa (2009)
zomer 2018