De voorstelling draagt duidelijk de handtekening van Guy Cassiers. Zijn samenwerking met Hotel Modern levert een resem van pakkende, verras …
Het leven, met zijn duizend anekdotes, gaat verder
In Oer en Andere Tijden neemt de Poolse Nobelprijswinnares Olga Tokarczuk je mee naar een dorpje waar de bewoners de gevolgen van twee wereldoorlogen, het communisme en de komst van de moderniteit proberen te overleven. Hoe weerstaan ze het geweld van de geschiedenis en de natuur? In de handen van Guy Cassiers en Hotel Modern levert het technisch meesterlijk theater op, dat grote dramatische conflicten afwijst.
Oer en Andere Tijden (1996) is één van de eerste romans van Nobelprijswinnares Olga Tokarczuk. Voor regisseur Guy Cassiers heeft Peter van Kraaij er een knappe toneelversie van gemaakt. Het is een tekst geworden die vertelling en inleving met elkaar verstrengelt. Zo gebruiken de spelers twee registers. De complexiteit wordt verhoogd omdat de verschillende vertolkers meerdere rollen spelen. Op deze manier konden de makers recht doen aan de talrijke verhaallijnen die samen het portret vormen van een klein dorp in Polen. Het dorp is zowel een veilige plaats als een gevangenis.
Als we de zaal betreden, zien we een leeg plateau. Er lopen wat mensen rond die onbepaalde kleine dingen klaarzetten. Als je goed kijkt, staat achteraan een maquette van huizen op schaal. Dan komt Chris Nietveld naar voor en leidt ons binnen in de wereld van de Poolse schrijfster Olga Tokarczuk. We bevinden ons in het dorpje Oer, ergens verloren in Polen. De achterwand is nu tot leven gekomen. We zien er een watermolen staan. Als we goed rondkijken zien we iemand met een piepkleine camera een piepklein model van een watermolen filmen. Meteen zien we dat Hotel Modern aan de slag is. Naast de acteurs zullen de drie leden van het Rotterdamse collectief mee een wezenlijk onderdeel van de voorstelling vormen.
Alles wat in de teksten wordt aangehaald of beschreven, zal op vijf bewegende schermen concreet worden. Stokjes en twijgjes zullen door de camera omgetoverd worden tot bossen en landschappen. We zullen bloemen zien, en bomen die worden ondergesneeuwd. Een hoopje twijgen en droge bladeren worden met een bunsenbrander in brand gestoken, en op het scherm zien we de wereld in vuur ten onder gaan. Met zorg wordt een huis gebouwd – in een soort aquarium. Als de vernietiging van de Tweede Wereldoorlog losbreekt, breekt een pandemie los, met lichtschichten en elektronische effecten, die de toeschouwer platslaan, net voor de pauze.
In het tweede deel wordt een huis gebouwd – in een soort aquarium- maar overweldigend ‘echt’ op het scherm. We zijn dan in de moderniteit aanbeland, en nu komt een auto op het scherm langsrijden. Een dokter rijdt per motorfiets op zoek naar medicijnen – een combinatie van scherm en persoon. Alles is hier technisch meesterlijk.
Op de schermen zorgt dit alles voor een filmisch realisme. Maar op het toneel kunnen we altijd zien hoe het beeld gemaakt wordt. Het is een spel van maken en illusie creëren, iets wat volledig in de visie van regisseur Guy Cassiers past. Het betrekt de toeschouwer en plaatst hem tezelfdertijd op een afstand. Laat ik dit ‘dubbel kijken’ noemen, wat een eerlijke ervaring oplevert. Drie uur lang zal Hotel Modern met een spel van beelden de toeschouwer laten vertoeven in het dorp Oer.
THEOLOGISCHE BESPIEGELINGEN
De verschillende bewoners van het dorp zullen hun wederwaardigheden vertellen. In de romanbewerking van Peter van Kraaij gebeurt dat in korte scenes, waarbij de spelers vooral vertellers zijn. Ze gebruiken twee registers: ofwel berichten ze van buitenaf, of ze leven zich in een personage in. Korte stukjes vormen puzzel, waarbij niet de mensen centraal staan maar wel het dorp. De talrijke verhaallijnen blijven hierdoor naast elkaar staan. De tijd glijdt voorbij met kleine en grote problemen.
Dat zien we in het verhaal van Genofewa (Chris Nietveldt), die we volgen vanaf het moment dat ze kinderen krijgt tot ze in een rolstoel zit en sterft. Eerst ontmoeten we haar in 1917. Ze moet alleen voor het molenaarsbedrijf zorgen, want haar echtgenoot zit aan het front. Ze is de eerste sterke vrouw van het stuk. Er komt een jongen langs, op wie zij verliefd wordt. Ze zal een bastaard baren. In de verdere afwikkeling van dit verhaal, kan je bij de terugkeer van de echtgenoot een grote tragedie verwachten. Maar deze driehoeksverhouding is niet meer dan een anekdote over het leven zoals het is. Een samenvatting van deze levensfilosofie vinden we in de woorden van dochter Floortje: ‘De mensen denken dat de oorzaak van de waanzin een grootse en dramatische gebeurtenis is, een soort lijden dat niet te verdragen is. Maar dat is niet zo.’ Deze afwijzing van grote dramatische conflicten bepalen de sfeer van de avond. Belangrijker is het verglijden van de tijd en het krijgen van kinderen. Zo dwingt Tokarczuk tot een milde blik op de dorpsbewoners.
Daar de tijd voorbijgaat komen ook de beroerde tijden van de twintigste eeuw langs. Er is de passage van een Duits soldaat. Hij omschrijft kort waar het nazisme voor staat: voor hem is een algemene reiniging van de maatschappij noodzakelijk. Later vernemen we dat hij doodgeschoten is. Na de oorlog verschijnen de communisten. Zij palmen de bezittingen van de grootgrondbezitters in. In Oer gaat het dan om Popielski. Hij is echter niet met politiek, wel met godsdienst bezig. Hij krijgt van een rabbijn een boek, waaruit hij voorleest. Het zijn alternatieve Bijbelverhalen. Zo staat er in het boek dat het conflict tussen Kaïn en Abel eindigt met de moord op Abel. Centraal staat de vraag of God bestaat. Misschien is hij slechts een verzinsel van de mens. Wat ketterse, of gnostische versies van de Bijbelverhalen, zijn onderwerpen die Tokarczuk erg bezighouden, want het is een materie die ze in andere romans verder heeft uitgespit.
EXPLOSIES VAN STERREN EN ZWARTE GATEN
De verschillende passages uit het boek worden voorgelezen door Gijs Scholten van Aschat. Daar hij aan de teksten een ironische draai geeft, zijn deze theologische bespiegelingen luchtige intermezzo’s geworden, die briljant worden gebracht. Tenslotte vlucht Popielski in de waanzin, zonder dat de politiek daarbij een bijzondere rol speelt.
Door het groot aantal personages kan Tokarczuk een aantal thema’s aanraken, die naast elkaar blijven staan. Er is het belang van kinderen, de belangstelling voor de natuur, het dreigende van het bos, het verzet tegen de maatschappelijke verandering, de vrees voor de stad. Heel belangrijk is de stoet van sterke vrouwen.
Een heel apart personage is Izydor, sober en met grote intensiteit vertolkt door Maarten Heijmans. Hij is een buitenstaander, de grote eenzame van het dorp. Op het einde sterft hij in het volle bewustzijn van het verlies. De ruimtes binnenin, zegt hij, ‘vielen in kleine stukjes uit elkaar.’ Het sterven is dan ‘een vernietiging die vele malen verschrikkelijker was dan al het andere, dan de oorlog, dan branden, dan explosies van sterren en zwarte gaten.’ Zo stelt Tokarczuk de drama’s die zich in de wereld afspelen tegenover het persoonlijke leed. Het ergste is het verdwijnen van het individu, dat geen enkel spoor nalaat.
Deze pessimistische noot sluit het stuk niet af. In de laatste scène komt Adelka (Ilke Paddenburg) naar het dorp terug om voor haar oude vader Pawel (Minne Koole) te zorgen. Het is het enige echt tedere moment van de avond. Voor het allerlaatste beeld wordt nog een symbolisch element gebruikt. Bij het begin van de avond heeft de grootvader Michal (Eelco Smit) een ouderwetse koffiemolen meegebracht. Die is in de familie gebleven en wordt nu door kleindochter Adelka tevoorschijn gehaald. Het is een dubbelzinnig beeld, vanuit de opbouw van de voorstelling fungeert de koffiemolen als een afsluiting, een cirkel die rond is. De draaiende beweging van het malen kan ook betekenen: het leven, met zijn duizend anekdotes, gaat verder.
De voorstelling draagt duidelijk de handtekening van Guy Cassiers. Zijn samenwerking met Hotel Modern levert een resem van pakkende, verrassende beelden op. Ze maken de vertelling, beeld na beeld, concreet. Met de spelers van het gezelschap van ITA heeft hij een schitterend instrument in handen. Zijn zoeken naar wat onderkoelde eerlijkheid vind je bij iedereen terug: dat geldt voor de bekende leden van het gezelschap. Iemand als Frieda Pittoors treft in enkele korte tussenkomsten een overrompelende waarheid. Maar ook nieuwkomers zoals Laura De Geest, Daniël Kolf of ‘Ntianu Stug zijn als personage en als verteller overtuigend en boeiend. Zo is deze voorstelling op alle vlakken stijlvast. Alle gemaakte keuzes vormen een esthetisch zuiver geheel. Dit verblijf in het dorp Oer behoort tot een van de sterkste voorstellingen die Guy Cassiers in zijn rijke carrière gemaakt heeft.