Poppetjes in een concentratiekamp laten de geschiedenis herleven
Theatergroep Hotel Modern is van mening dat het nu aan een jongere generatie is om de afschuwelijke verhalen uit de Tweede Wereldoorlog te vertellen. In hun voorstelling Kamp doen ze dat zo respectvol dat de gruwel van het leven in een concentratiekamp invoelbaar wordt.
De toneelvloer is gevuld met een enorme maquette die de concentratiekampen Auschwitz en Birkenau verbeeldt. Wachttorens met mitrailleurs, prikkeldraad onder hoogspanning, het eindpunt van een spoorweg, barakken, een toegangspoort met de tekst Arbeit macht Frei, een crematorium met een tweede in aanbouw en vooral gevangenen, heel veel gevangenen in gestreepte kleding, die de maquette bevolken.
Een replica van de vernietigingskampen waar honderdduizenden joden in de Tweede Wereldoorlog aan de lopende band vermoord werden. In eerste instantie denk je nog dat zo’n maquette je niet kan raken. Maar dan, wanneer de spelers met hun minicamera’s de maquette binnenstappen, begint de magie van het ongelooflijke te werken. Op een groot projectiescherm zie je een poppetje met een bezem bij een viertal galgen. En je voelt dat dit echt gebeurd is. Dat het poppetje de grond, waar vier van zijn lotgenoten het leven lieten, moet aanvegen.
Beeldend kunstenaar Herman Helle en de actrices Pauline Kalker en Arlène Hoornweg scheppen een sfeer waardoor je langzaam maar zeker gaat geloven in de wereld waarin het poppetje zich bevindt. De maquette is opgebouwd uit karton, pakpapier en stukjes ijzer. De poppetjes zijn gemaakt van ijzerdraad, klei en stof. ‘Onze maquette vertoont niet de pietepeuterigheid van een modelspoorbaan,’ zegt Helle, ‘en toch oogt ze zeer realistisch, omdat we ruwe materialen, zoals kartonnen dozen en grijs pakpapier hebben gebruikt.
‘Het is ook onmogelijk om die realiteit te tonen,’ vult Hoornweg hem aan. ‘Wat we kunnen laten zien, is de massaliteit. Omdat het publiek vanaf de tribune een overzicht heeft over het hele terrein, ziet het hoe het moorden georganiseerd is. Het ziet de doodsfabriek. En onze poppen zijn zo overduidelijk niet echt dat ze juist echter worden. Ze hebben iets naakts, iets weerloos.’
Honderden holle ogen in magere gezichten trekken aan je voorbij. Wanneer ze met wagonladingen tegelijk in het kamp worden afgeleverd, tijdens het appèl, in hun barakken en ook in de verschrikkelijke wachtruimte voor de gaskamer. Ze moeten zich ontkleden en naakt zien we ze in de gasruimte waar het dodelijke Zyklon-B zijn werk zal doen. We zien hoe die doodsfabriek haar werk doet. Waar gevangenen de stoffelijke overschotten van hun medemensen moeten ruimen en verbranden.
Hotel Modern doet dat zonder de schreeuwende ‘befehlen’ van de nazi’s. Zonder gegil of angstkreten van slachtoffers die vermoord zullen worden. Waar af en toe het gezang van vogels door weet te klinken, zijn vooral de typische mechanische geluiden, die bij het ritme van een dag in een concentratiekamp horen, te beluisteren. Het publiek geeft daar, en wat te denken van de slachtoffers toen, een eigen diepe betekenis aan. Zo beleeft de toeschouwer Kamp, een voorstelling die je doet beseffen hoe de nazi’s te werk gingen en waarmee de Tweede Wereldoorlog op een waardige manier herdacht kan worden.
01-05-2014