Ik zag twee beren......
De luchtige voorstelling Rococo van theatergroep Hotel Modern lijkt een radicale breuk met hun hiervoor gespeelde/gefilmde maquettestukken vol menselijke wreedheden. Zij gaat over seks.
De beer op het toneel ligt op zijn rug op een karretje. Ter hoogte van zijn kruis houdt hij een meterslange buis omhoog. Het ding is van grijs isolatiemateriaal en buigt een beetje door. Traag rolt de beer zich tussen de spullen door die op de speelvloer staan. Met de punt van zijn grijze wiebelslurf tast hij de kop af van een grote stenen hond. En wat het publiek al grinnikend zag aankomen, gebeurt: de slurf vindt de openstaande bek van de hond en beweegt zich eens even lekker in en uit dit gaatje.
Hotel Modern had het aangekondigd. De nieuwe voorstelling Rococo zou gaan over seks. En wie de Rotterdamse theatergroep een beetje kent, weet dat dit geen geijkte plaatjes zal opleveren. De groep van Herman Helle, Arlène Hoornweg en Pauline Kalker heeft naam gemaakt met bijzondere voorstellingen waarbij beeldende kunst, theater en film in elkaar grijpen. De specialiteit van Hotel Modern is de animatiefilm die ter plekke wordt opgenomen in zelfgekunstelde maquettedecors en geprojecteerd op een scherm. De maquettes stellen landschappen voor of dichtbevolkte wereldsteden, en de spelers staan daar als reuzen boven en middenin. Met piepkleine vingercamera’s registreren ze de taferelen die ze zelf met hun handen in beweging brengen. Zo ontstaat een fascinerend dubbelbeeld: op een groot beeldscherm zie je de opgeblazen filmtaferelen, terwijl je ook kunt kijken naar de acteurs die de beelden creëren, en die als goden over landschappen of wereldsteden heersen.
Met deze ‘live animaties’ boekte Hotel Modern zeven jaar geleden haar eerste publiekssucces: De Grote Oorlog. In bakken met modder lieten de spelers soldatenlaarsjes rondstampen tussen bomen van struiken peterselie, die met bunsenbranders in de fik werden gestoken. Met genoegen kon je het creatieve geweld aanschouwen waarmee de acteurs tekeer gingen in hun maquettes. Maar wie naar het beeldscherm keek, voelde de angst en de beklemming van een soldaat in de loopgraven. Massaslachtingen werden met speelgoedsoldaatjes nagebootst. Adembenemend en aangrijpend was het beeld van een berg lijken, waar de spelers met een aantal simpele handelingen de seizoenen overheen lieten gaan. Sneeuw viel op de berg, de lente liet groen tussen de lijken ontspruiten en voor je ogen zag je de lichamen opgaan in het landschap.
Een gebeurtenis verbeelden die ons voorstellingsvermogen eigenlijk te boven gaat. Daar heeft Hotel Modern zich sinds De Grote Oorlog mee beziggehouden. In De man met vijf vingers konden we de aanslagen op de WTC-torens herbeleven, gefilmd in een metropool van melkpakken die bewoond werd door gezichtsloze kleifiguurtjes. Voor de voorstelling Kamp bouwden de Rotterdammers een schaalmodel van Auschwitz, en dirigeerden gevangenen – in clusters van aan elkaar geplakte poppetjes – door het barakkenterrein, met als eindstation de verbrandingsoven. Zonder sentimentaliteit en zonder commentaar, maar met een genadeloze precisie lieten de spelers van Hotel Modern deze historische gruweldaden door hun handen gaan. De gebeurtenissen werden letterlijk teruggebracht tot grijpbare proporties, in een poging ze te bevatten en misschien te verwerken.
Enthousiaste coïtus
De nieuwe voorstelling lijkt een radicale breuk met deze maquettes. In Rococo zien we Herman Helle en Pauline Kalker in de weer met een hoop spullen, maar nu bevinden ze zich daar middenin. Verkleed als beren struinen ze door een lading rotzooi, die half uit kartonnen dozen komt puilen. Er zitten nog een paar van die geweldige live animatiefilmpjes in, uitgevoerd door de twee beren, maar de nadruk ligt niet op het manipuleren en organiseren. De beren spélen met de rommel. Uiteenlopende verpakkingsmaterialen, afgedankte huisraadartikelen, plastic lichaamsdelen van etalagepoppen en beschadigde kitschbeeldjes – het wordt allemaal door de beren besnuffeld, betast en op diverse kwaliteiten getest. De voorstelling heeft iets naïefs: de beren, met onder hun grote behaarde dierenkoppen een relatief klein, aangekleed mensenlijfje, zouden zo weggelopen kunnen zijn uit een kinderboek. Met een opgewekte nieuwsgierigheid maken ze de afvaltroep tot speelmateriaal. Dat ze daarbij regelmatig nogal vunzige activiteiten uitoefenen – stokjes moeten in gaatjes, met een moersleutel wordt geprobeerd om aan een tevoorschijn gefrummelde (mensen)piemel te draaien – doet niets af aan hun kinderlijke voorkomen. Seksuele handelingen worden getoond als onderdeel van een ontdekkingstocht, en behouden daardoor een zekere onschuld. Met beschadigde kitschbeeldjes en gekleide fallussen en vagina’s creëren de beren hun vrolijke versie van een seksfilm: terwijl twee voor elkaar geschapen lichaamsdelen in een enthousiaste coïtus verwikkeld zijn, zoekt het beeldje van een nuffig kijkende rococo-prinses via de camera de blik van het grinnikende theaterpubliek.
Arbeidsintensieve porno
De recensies waren wisselend – ‘boerenlol’ noemde NRC Handelsblad de voorstelling. Rococo lijkt luchtig na de voorstellingen over historische gruwelen, maar als je deze speeltuin beziet in het verlengde van de massavernietigingstaferelen, dan is het alsof de theatermakers de menselijke verbeelding opnieuw uitvinden.
‘Na Kamp was er zoveel vraag naar De Grote Oorlog, dat we die weer een jaar hebben gespeeld,’ zegt Herman Helle. ‘Dat kwam wel goed uit, want we wisten even niet meer wat we moesten maken. We hebben ons jarenlang voornamelijk beziggehouden met wat ánderen hebben bedacht. We wilden zelf weer eens fantasievoller bezig zijn, maar alles wat we probeerden, leek na die loodzware onderwerpen oppervlakkig. We stuitten op dezelfde vraag die filosofen en kunstenaars zich na de Tweede Wereldoorlog hebben gesteld: is er nog poëzie mogelijk na Auschwitz?’ Het idee om beren te spelen, bood een uitweg. ‘Alles wat mensen doen, is op een toneel meteen zo betekenisvol, maar een beer heeft iets raadselachtigs.’
De gedachte om zelf porno te gaan vervaardigen, ontstond op een Rotterdams housefeest waar harde porno op de muren werd geprojecteerd. Flauw en inspiratieloos vond Helle die beelden, en ter plekke bedacht hij hoeveel leuker het zou zijn om animatiepoppetjes dezelfde handelingen uit te laten voeren. ‘Maar dan wel op een liefdevolle, zorgvuldige en arbeidsintensieve manier.’
In wezen is Rococo niet heel anders dan wat Hotel Modern eerder maakte. De groep heeft altijd al absurdistische taferelen geschapen, alleen waren die de laatste jaren geënt op een grimmige historische werkelijkheid. Niet voor niets is juist de dada-beweging een grote inspiratiebron voor de Rotterdammers: die zette absurdisme in om de harde werkelijkheid te becommentariëren, op zijn kop te zetten.
Wie de beren in Rococo beziet, merkt bovendien dat ook deze speelvoorstelling in het teken staat van een verontrustend onderzoek naar de menselijke natuur. De beren ontdekken niet alleen de seksuele mogelijkheden van allerhande materiaal, maar ontpoppen zich ook als uitvinders die razendsnel van de prehistorie in het technologische tijdperk belanden. Ze ontdekken hoe ze dingen in beweging kunnen brengen, knutselen ufo-achtige objecten in elkaar die ze laten opstijgen, en het enorme zelfgemaakte houten vliegtuig dat de hele voorstelling lang boven de afvalberg hangt, lijkt een voorbode van wat het menselijke vernuft ons nog allemaal gaat brengen. In goede én in kwade zin.
16-2-2008