Rossini’s ‘Mozes in Egypte’ geestdriftig ontvangen
Gioachino Rossini’s opera in 3 akten ‘Mosè in Egitto’ wordt zelden uitgevoerd op de bühne. Niet zonder reden kozen veel componisten ervoor om het bijbelverhaal over wetgever Mozes als oratorium te brengen. Händels ‘Israël in Egypte’ en Max Bruchs ‘Mozes’ zijn daar bekende voorbeelden van. En Schönbergs opera ‘Mozes en Aäron’ is niet voor niets onvoltooid gebleven. Op de Bregenzer Festspiele heeft men zich nu wél aan Rossini’s compositie gewaagd. De door Lotte de Beer geënsceneerde productie in het Festspielhaus werd bij de première stormachtig onthaald.
Het verhaal over de uittocht van het volk Israëls uit Egypte, de vlucht door de woestijn en de doortocht door de Rode Zee waar de achtervolgers in verdrinken, heeft naast alle verschillen ook overeenkomsten met het huidige vluchtelingenvraagstuk, dat valt niet te ontkennen. Bij Lotte de Beer roepen zulke parallellen vragen op die zo oud zijn als de mensheid zelf. In Bregenz neemt de Nederlandse theatergroep Hotel Modern de taak op zich om deze vragen in de door Christof Hetzer – decor en kostuums – vormgegeven productie aan de orde te stellen.
Het proces van het ontstaan van de indringende beeldenreeks is onderdeel van de voorstelling. De spelers van Hotel Modern zijn op de planken in de weer als toneelbouwers. In hun minutieus gebouwde miniatuurwerelden maken ze filmopnamen en die beelden worden in groot formaat ‘live’ op een scherm geprojecteerd. Ook de zangers, koorleden en figuranten ontkomen er niet aan zich als marionetten te laten rondschuiven en als tableaux vivants te worden neergezet. Bij Lotte de Beer krijgen de poppenspelers de rol van goden toebedeeld: goden die in hun laboratorium experimenteren.
Op deze manier wordt het probleem om de lastige passages in scène te zetten elegant opgelost. Daar was zelfs de door de wol geverfde muziekdramaturg Rossini aanvankelijk het schip mee ingegaan. Het als ‘azione tragico-sacra’ aangeduide stuk werkte bij het premièrepubliek in Napels in 1818 op de lachspieren, want bij het splijten van de Rode Zee ging de gedragen muziek kopje onder in een ongewild komische schouwspel. Pas de tweede versie met het beroemde gebed van Mozes maakte het werk populair. Maar ook in Bregenz duurt het even voordat het concept met Hotel Modern effect sorteert.
De enscenering gaat weifelend van start, maar dan komt het aangrijpende kamerspel met Osiride, de zoon van de farao, die verliefd is op de Israëlitische Elcia. De coloratuurvaste tenor Sunnyboy Dladla en de krachtige sopraan Clarissa Costanzo brengen het geniale duet als een intieme ode aan de voor mensen en goden geheimgehouden liefde. Tegenover die emotionele momenten staan gestileerde, bijna mechanisch abstracte partijen in de muziek, die om een volkomen tegengestelde esthetiek vragen. De botsing van beide stijlen gebruikt Lotte de Beer meer dan eens om de personages geestig te manipuleren.
Met ongekend dynamische schakeringen weet Enrique Mazzola Rossini’s vrijwel onuitputtelijke arsenaal aan melodische rijkdom, orkestkleur en speciale effecten optimaal te vertolken. De Wiener Symphoniker spelen verzorgd, soepel en met de hier onmisbare ‘italianità’. Een grandioos klanktheater, vooral dankzij de vele en veelsoortige blazers, plus de extra muziek óp het toneel die het Voralberger Landeskonservatorium briljant ten gehore brengt.
De coördinatie met het fantastisch zingende Praags Filharmonisch Koor – koorleiding Luká Vasilek – en de solisten kan niet beter. Als zelfverzekerde Mozes laat Goran Jurić zijn bas stromen als vloeibaar brons. Mandy Fredrich van het ensemble van de Stuttgarter Opera beheerst de virtuoze zangpartij van Amaltea soeverein. En het belcanto van Andrew Foster-Williams (Faraone), Matteo Macchioni (Aronne), Taylan Reinhard en Dara Savinova is indrukwekkend.
21-07-2017