Stilstaan bij de Holocaust met 3.500 poppetjes (interview)
Hoe maak je de verschrikkingen van Auschwitz inzichtelijk en zelfs invoelbaar? Hotel Modern komt gevaarlijk dicht in de buurt met de theatervoorstelling Kamp – een miniatuur van het concentratiekamp.
Kamp van Hotel Modern is een theatervoorstelling die verhaalt over de verschrikkingen onder het regime van Hitler. Het grijpt rechtstreeks terug op de familiegeschiedenis van Pauline Kalker (49), één van de maaksters. Zij heeft haar opa nooit gekend omdat hij om het leven kwam in Auschwitz. Net zoals een kleine zes miljoen andere Joden in Europa de dood vonden tussen 1940 en 1945. “Ik vind dat deze geschiedenis niet vergeten mag worden”, vertelt Kalker. “Deze voorstelling is ter nagedachtenis, maar ook ter bewustmaking van dat er in mensen een kracht schuilt die in staat is tot stelselmatige discriminatie en zelfs genocide. Niet heel lang geleden hebben we dat nog gezien in Rwanda en in de jaren negentig in het voormalige Joegoslavië.”
Hotel Modern maakte Kamp al in 2005, maar de voorstelling heeft aan zeggingskracht niet ingeboet en wordt jaar in jaar uit in binnen- en buitenland geprogrammeerd. Misschien is de relevantie zelfs wel toegenomen in een verharde samenleving. Kalker: “Ik hoop dat Kamp bezoekers inspireert een vredelievender, tolerantere boodschap uit te dragen.”
In de voorstelling bevolken 3.500 poppetjes van acht centimeter een podiumvullende maquette van Auschwitz. De figuren zijn allemaal voorzien van een eigen, expressieve gezichtsuitdrukking. Kalker en haar collega-acteurs Herman Helle en Arlène Hoornweg bewegen de gevangenen voort tussen de barakken, bootsen de wreedheden na die zich er hebben afgespeeld en filmen dat met mini-camera’s. De beelden worden geprojecteerd op de achterwand zodat bezoekers zowel close-ups krijgen als een helikopterview. Zij zien van heel dichtbij hoe de gevangenen zwoegen, lijden en uiteindelijk bijna allemaal sterven. In een dystopisch decor van gaskamers, treinrails en veel prikkeldraad.
“Wij geven een behapbare reconstructie’’, vertelt Kalker. “3.500 poppetjes op het toneel, dat oogt veel. Je krijgt het gevoel: zijn er écht zoveel levens genomen? Een complete bevolkingsgroep is weggevaagd. Een maquette is een heel goede vorm om dingen op schaal te laten zien.” Toen ze ‘Kamp’ dertien jaar geleden maakte, was er aanvankelijk twijfel: zitten mensen hier wel op te wachten en is het verhaal niet überhaupt te heftig om zo indringend te verbeelden? Bovendien: er zijn al zoveel boeken geschreven en films gemaakt over dit onderwerp, wat voegt een theaterproductie nog toe? Kalker: “Maar toen we eenmaal gingen spelen, was de interesse overweldigend.”
Met Kamp reisden de Rotterdamse theatermakers de wereld rond. De Rotterdamse groep speelde in Tokio, New York, Adelaide, Boedapest, Parijs, Salzburg en afgelopen week nog in Wenen. In september volgt een trip naar Los Angeles. Kalker: “De Tweede Wereldoorlog is natuurlijk nog niet zo heel lang geleden. Laat onze voorstelling een waarschuwing zijn: pas op met antisemitisme en discriminatie, want dat kan uit de hand lopen.” De kracht van Kamp is volgens Kalker dat het publiek van heel dichtbij getuige is van hoe het er aan toe moet zijn gegaan in het concentratiekamp. “Je ziet voor je ogen gebeuren wat je in boeken hebt gelezen.”
Om een waarheidsgetrouw beeld te schetsen, hebben de makers gepraat met Auschwitz-overlevenden. Zij moesten soms antwoord geven op onverwachte, concrete vragen zoals welke kleding de vrouwen aan hadden. Kalker: “Een vrouw vertelde me dat ze hun eigen kleding droegen, omdat de streepjespakken op waren. Daarnaast hebben we natuurlijk documentaires gekeken, boeken gelezen en zijn we naar Auschwitz geweest.” Kalker bezocht de plaats waar haar opa de dood vond vaker. “Ik weet in welk stenen gebouw hij heeft gezeten. Het voelt heel onwerkelijk om daar zijn. Auschwitz doet er alles aan het werkelijke verhaal goed over te brengen, maar nadat ik er voor het eerst was, kreeg ik helemaal niet het gevoel dat ik zou willen krijgen.” Hetzelfde had een overlevende van het kamp, met wie Kalker in gesprek raakte. “Ze vertelde dat ze ieder jaar terug naar Auschwitz gaat, maar dat onze voorstelling veel dichter in de buurt kwam van hoe het echt in het vernietigingskamp was.”
Na een uitvoering van Kamp is de zaal vaak stil. “Mensen vinden het moeilijk om te klappen, want voor zoiets wil je niet klappen. Ook voor ons als spelers is dat een ongemakkelijk moment. Daarom gaan we na afloop altijd in gesprek met het publiek.” Een vraag die Kalker steevast krijgt: hoe zijn de poppetjes gemaakt? “Van klei, ijzerdraad en katoen. We hebben er maandenlang met tien kunstenaars aan geknutseld.” En bijna vijftien jaar later zijn ze er nog altijd mee in de weer. “Ik ben blij dat er theaters zijn die Kamp willen programmeren. De geschiedenis moet overgebracht worden en wij doen dat met deze voorstelling. Nee, dat hoeft niet alleen rond 4 mei, maar kan het hele jaar door. Wat wij laten zien, is gewoon gebeurd. Het is goed daarbij stil te blijven staan.”
24-5-2018