Uiteindelijk draait het oude koffiemolentje als enige nog door, onaangedaan door het geweld van de tijd ★★★★☆
Zwamvlok groeit onder het hele dorp. De schimmeldraden worden ook wel het leven van de dood genoemd. De bewoners van het fictieve Poolse dorpje Oer groeien op tussen wereldoorlogen, natuurgeweld en de beloften van het moderne bestaan. ‘De mens is dom en moet leren’, zegt verschoppeling Aartje, een prostituee die zich in de bossen ophoudt en aan wie de mannen zich vol schuld en schaamte vergrijpen.
In Oer en andere tijden, gebaseerd op de gelijknamige roman van Nobelprijswinnaar Olga Tokarczuk, werkt Internationaal Theater Amsterdam samen met theatergroep Hotel Modern, dat bekendstaat om hun live-gefilmde objecttheater. De acteurs spelen tussen meerdere minutieus geconstrueerde maquettes op het podium, waarvan de beelden op verschillende schermen worden geprojecteerd. Soms bespelen ze die miniatuurtoneeltjes zelf, bijvoorbeeld als ze er met hun vingers doorheen lopen.
Dat doet iets met perspectief en proportie. Een enorme vuurzee is een hel voor wie er middenin staat: via grote projectieschermen zie je allesverzengende vlammen als monsters om zich heen klauwen. Maar tegelijkertijd zie je vanaf een afstandje de maquette in brand staan, en is het niet meer dan een onschuldig vuurtje, dat opflakkert en uitdooft. ‘Mensen denken dat ze intenser leven dan dieren, planten of dingen’, zegt het personage Misia (Janni Goslinga), die van haar vader een oude koffiemolen kreeg. ‘Maar misschien is deze koffiemolen wel de spil waar alles omheen draait, en voor de wereld belangrijker dan de mens.’ Zij ziet in jeugdliefde Pawel (Minne Koole) een vlucht uit een uitzichtloos bestaan, maar hij is net zomin als de generaties boven of onder hem in staat om de verlokkingen van het moderne leven te weerstaan. De schimmel zit hier overal in de aarde.
Behalve in de live-projecties zochten regisseur Guy Cassiers en tekstbewerker Peter van Kraaij in taal een manier om in en uit te zoomen. De personages schakelen regelmatig van ingeleefde scènes in het moment naar een alwetend vertelperspectief, waarin ze over hun eigen lotgevallen verhalen als voldongen feiten. Ook daarin bekruipt je het gevoel dat de mens niet de handelende spil van het bestaan is, maar een decorstuk in grotere bewegingen, randvoorwaarden waarin geweld welig kan tieren en oplaaiende ideologieën zich in alle hevigheid kunnen manifesteren.
Terwijl de uitwaaierende anekdotes, de gedragen taal en de heen en weer schuivende beeldprojecties onherroepelijk afstand en vervreemding sorteren, trekken sommige acteurs in hun speelse omgang met hun personage de voorstelling in het moment. Prachtig zijn de liefdevolle een-tweetjes tussen Aartjes dochter Ruta en de eenzame Izydor. In een wereld op drift en tegen de wetten van de logica in, ontstaat tussen hen een diepe band, die – zoals dat gaat – uiteindelijk ook veel pijn gaat doen. ’Ntianu Stuger en Maarten Heijmans vertolken deze personages met lichtheid, compassie en precisie, en stellen tegenover al het oorlogsgeweld de onmetelijke kracht van medemenselijkheid. Ook Laura De Geest imponeert met de eigenzinnige manier waarop zij Aartje neerzet: een gekwetste, maar ijzersterke vrouw die zich op gelijke voet stelt met de natuur en daaruit, in tegenstelling tot haar omgeving, kracht uit put.
Oer en andere tijden is een vooral stemmig en duister stuk, dat weliswaar broeit maar ook geregeld richtingloos aanvoelt. In de ruim drie uur dat de voorstelling duurt, had nog flink kunnen worden geschrapt. In de tweede helft versnelt de tijd, maar vindt de anekdote toch een mooie focus in de gestage maar onafwendbare aftakeling van Izydor. De gelatenheid waarmee Heijmans de allesomvattende eenzaamheid van zijn personage vormgeeft, is ijzingwekkend. Heijmans bewijst opnieuw als acteur tot een buitencategorie te behoren.
Net als de zwamvlok woekeren intergenerationele trauma’s in Oer en andere tijden voortdurend voort: dorpelingen worden erdoor van hun geboortegrond enhun geliefden verjaagd; goede mensen veranderen in wantrouwende einzelgängers. Dat zijn de wonden die de tijd slaat.
Uiteindelijk draait het oude koffiemolentje als enige nog door, onaangedaan door het geweld van de tijd. Misschien had Misia gelijk en draait het dan toch, inderdaad, allemaal niet om ons.
Hotel Modern: plantages, soldaten en barakken
Oorlog en onderdrukking zijn terugkerende thema’s in het maquette-theater van Hotel Modern (Pauline Kalker, Arlene Hoornweg en Herman Helle). In Ons wereldrijk (2019), over ons koloniale verleden, stonden miniatuurversies van Ambon, Banda en Java uitgestald, compleet met centimetergrote nootmuskaatmarkten en postzegelrijstvelden. In De grote oorlog (2001) volgde het publiek de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog tussen speelgoedsoldaatjes en miniatuurtanks.
Waarschijnlijk de bekendste voorstelling van Hotel Modern is Kamp (2005). In een enorme maquette van Auschwitz verbeeldden drieduizend poppetjes van 8 centimeter de gevangenen en hun beulen. De spelers doolden met vingercamera’s als oorlogsverslaggevers tussen de barakken door.